Spel 1: Vijven en zessen gooien Elke deelnemer gooit 6 dobbelstenen tegelijkertijd. Na de eerste worp worden alle vijven en zessen opzij gelegd. De overgebleven stenen worden opnieuw gegooid, en weer worden alle vijven en zessen opzij gelegd. Zo gaat men verder tot alle vijven en zessen naar boven liggen. Diegene die het minst aantal beurten nodig heeft gehad is de winnaar.
Spel 2: Hoog of laag Aan het begin van iedere spelronde spreek je af of diegene met het minst of het meest aantal worpen verliest. Iedere deelnemer gooit dan drie keer met de dobbelstenen, wie de meeste (of minste) punten heeft is gewonnen.
Spel 3: gooien tot een 6 Gooi één dobbelsteen zo vaak als nodig tot je een zes hebt gegooid. Tel het aantal worpen en wie op het einde het minst aantal keer heeft moeten gooien wint.
Tip: Laat de bewoners zelf de punten noteren en/of uitrekenen. Zo hebben ze meteen hun schrijfmotoriek onderhouden en hun hersenen laten werken.
met dank aan Hartwerken voor het delen van deze activiteit.